De energietransitie is het omvormen van het huidige energiesysteem naar een decentraal koolstofarm systeem, met een energievoorziening die zoveel mogelijk steunt op hernieuwbare, koolstofarme energiebronnen zoals zonne- en windenergie. Energie zal in de toekomst steeds meer lokaal worden geproduceerd, opgeslagen en verbruikt. Nieuwe technologieën laten toe om energiediensten digitaal aan te sturen en slim aan elkaar te koppelen.
De uitbouw van ons energiesysteem van de toekomst moet passen binnen het bredere Europese beleidskader rond energie en klimaat. Het moet bijdragen aan de doelstellingen voor een hogere energie-efficiëntie, meer hernieuwbare energieproductie en vermindering van broeikasgassen.
Deze veranderingen staan gekend als de ‘energietransitie’. De energietransitie is ook als internationaal beleidsdoel opgenomen in het Klimaatakkoord van Parijs, dat de opwarming van de aarde tegen het einde van deze eeuw moet beperken tot maximum 2°C.
Dit akkoord heeft een grote impact op het beleid. Zowel in Vlaanderen en België als in Europa dringen zich belangrijke beslissingen op, met een grote impact op het energiesysteem van de toekomst. Voorbeelden zijn: het Vlaamse Klimaatplan 2030, de Vlaamse energievisie, Stroomversnelling, het federale energiepact,... Op Europees niveau wordt het beleid om de energiedoelstellingen te halen ondergebracht in de Energie Unie. Op gemeentelijk niveau spelen de Burgemeestersconvenanten een belangrijke rol.
Ook de positie en de rol van de consument zijn volop in verandering. Vroeger was de energieconsument enkel de passieve betaler van zijn energiefactuur, vandaag kan hij zijn verbruik, de prijs die hij betaalt en het soort energie dat hij verbruikt (grijs, groen,…) zelf veel sterker beïnvloeden. Hij kan ook gebruik maken van nieuwe diensten op de markt. De consument kan niet alleen zijn energieleverancier kiezen, hij kan ook beslissen om – bijvoorbeeld met zonnepanelen – ook zelf elektriciteit te produceren als zogenaamde ‘ prosument ’. Zo zal de energieproductie niet alleen steeds vaker decentraal/lokaal gebeuren, maar zal ze ook flexibeler zijn. Hernieuwbare energiebronnen als zon en wind laten zich immers moeilijk controleren en kunnen fors fluctueren.
Een belangrijke trend is de toenemende elektrificatie aan de consumptiezijde. De elektrische wagen begint steeds meer de auto met verbrandingsmotor te vervangen als transportmiddel. Ook residentiële verwarming wordt meer en meer elektrisch door het gebruik van warmtepompen.
Een van de grootste uitdagingen zal er de komende jaren in bestaan om de lokale, flexibele elektriciteitsproductie af te stemmen op het toenemende elektrische verbruik. En omgekeerd.
De energietransitie kan niet enkel worden getrokken door de overheid en de energiesector. Ook de inzet en het engagement van burgers en bedrijven is nodig. In de Energie Unie staat de consument centraal. Hij moet de vruchten kunnen plukken van meer toegankelijke, voorzieningszekere, propere en competitieve energie. De consument wordt aangezet om zelf ook actief bij te dragen aan het energiemarktsysteem.
Via de V-test® krijgen consumenten al toegang tot duidelijke en betrouwbare informatie over de beste deals op de markt.
De decentralisatie van het energiesysteem maakt gezinnen en kmo’s naast consument ook producent. Die prosumenten kunnen hun lokaal opgewekte energie niet alleen zelf consumeren, in de toekomst zullen ze die ook kunnen verhandelen met anderen via lokale elektriciteitsnetten (‘microgrids’). Via coöperaties kunnen burgers ook zelf investeren in hernieuwbare energieproductie.
In de toekomst dienen zich nog meer mogelijkheden aan, zoals:
Op middellange termijn moet het bijvoorbeeld ook mogelijk worden dat een woonwijk besluit om samen te investeren in een energietechnologie die kostenefficiënt is en maatschappelijke meerwaarde biedt, zoals:
De technologische mogelijkheden zijn legio. Als de consumenten met hun investeringen vraag en aanbod lokaal kunnen afstemmen, door bijvoorbeeld gebruik te maken van de batterij, kunnen zij hun gemeenschappelijke piekverbruik doen dalen. We spreken dan van een ‘virtueel micronet’.
Zonnepaneleneigenaars gebruiken het elektriciteitsnet: overdag injecteren ze het overschot aan energie die hun zonnepanelen produceren in het net, ’s avonds consumeren ze netto wanneer de zonnepanelen geen energie meer leveren en het huishoudelijke verbruik piekt. Ze gebruiken het net dus als een ‘batterij met een oneindige opslagcapaciteit’. Er is ook een seizoenseffect: de productie van de zonnepanelen varieert sterk, afhankelijk van de tijd van het jaar.
Vandaag krijgen deze prosumenten geen financiële stimulans om hun verbruikspatroon zoveel mogelijk af te stemmen op de productie van hun zonnepanelen. Vaak is de tijd waarop de energie verbruikt wordt bepalender voor de kosten dan de hoeveelheid verbruikte energie. Een elektrische boiler die oplaadt tijdens een zonnige dag kan misschien meer energie verbruiken dan een boiler die enkel ’s avonds oplaadt, maar vanuit systeemperspectief is hij wel een stuk voordeliger.
De tariefmethodologie vandaag is niet de meest kostenefficiënte oplossing. Of een prosument nu ’s avonds dure energie van piekcentrales verbruikt of overdag goedkope zonne-energie, hij betaalt evenveel. Dat komt onder andere doordat er geen slim meetsysteem ter beschikking is waarmee het verbruik op elk moment van de dag kan worden gemeten en gestuurd. De digitale meter brengt daar verandering in.
Met een slim meetsysteem kan de leverancier een nieuw tarief aanbieden dat rekening houdt met het profiel van de prosument. Zo kan de ene leverancier een standaard dag/nachttarief aanbieden, terwijl de andere rekening houdt met de productie van de zonnepanelen van zijn klant. Een derde leverancier zal bijvoorbeeld geen financiële compensatie bieden voor de geproduceerde zonne-energie, maar extra diensten aanbieden zoals het leasen van een batterij. Naast de leverancier kunnen ook andere marktpartijen extra diensten aanbieden aan de consument. Als het energieverbruik van verschillende huishoudtoestellen zichtbaarder wordt voor de consument weet hij precies wanneer energie-inefficiënte toestellen aan vervanging toe zijn.
Een slimme sturing van bepaalde huishoudelijke apparaten kan voordelig zijn voor alle actoren in het systeem. Het Vlaamse Linear-project toonde duidelijk aan dat eindgebruikers in staat zijn om hun piekverbruik te verschuiven in de tijd zonder comfortverlies, dankzij slimme technologie die hun toestellen stuurt.
Prosumenten die hun piekgebruik verlagen en hun geproduceerde energie zelf consumeren, moeten hiervoor beloond worden. Vandaag is dat nog niet het geval. Daarom zijn wij voorstander van de invoering van de digitale meter en een distributienettarief op basis van werkelijke afname . Hoe meer u stroom als prosument direct verbruikt, hoe minder u afneemt van het net en hoe lager uw distributiekosten.
Niet alleen bieden wij de V-test® aan en volgen we de evolutie van de energieprijzen op, we keuren ook de distributienettarieven goed. We zorgen ervoor dat de distributienetbeheerders voldoende geprikkeld worden om efficiënt met hun middelen om te gaan. We wezen er al meermaals op dat er heel veel wettelijke verplichtingen via de nettarieven worden verrekend en dat deze zogenaamde ‘openbaredienstverplichtingen’ beter op een andere manier kunnen gefinancierd worden.
Wij staan ook in voor de technische regulering en het opvolgen van flexibiliteit. Het stijgende aandeel hernieuwbare energie in de energiemix zorgt voor een variabeler en onvoorspelbaarder verloop van de energieproductie. Ook de toenemende elektrificatie, o.a. als gevolg van de digitalisering van de samenleving en de evolutie naar elektrisch vervoer, zal een bijkomende (piek)belasting op het net veroorzaken. Om de integratie van hernieuwbare energie mogelijk te maken zal ons energiesysteem flexibeler moeten worden. Het optimaal op elkaar afstemmen van de energievraag en het energieaanbod speelt een belangrijke rol in de uitbouw van een duurzaam energiesysteem dat de bevoorradingszekerheid op elk moment garandeert.
Het Internet of Things (IoT), waarbij allerhande toestellen, sensoren, systemen, voertuigen, gebouwen,… met elkaar communiceren en gegevens uitwisselen, is een ingrijpende evolutie.
De opportuniteiten van IoT en de bijhorende digitalisering zijn belangrijke drivers voor het realiseren van een slim en duurzaam energiesysteem, op een kostenefficiënte manier. IoT maakt het mogelijk om distributienetten real time te monitoren en aan te sturen, eventuele problemen snel te lokaliseren en zelfs te voorspellen, (hernieuwbare) energiebronnen optimaal te sturen en kleiner flexibel gebruik te ontsluiten voor vraagsturing. Door de opkomst van nieuwe, draadloze technologieën kunnen we allerhande systemen op een goedkope manier connecteren.
Een efficiënte verwerking van de data die alle geconnecteerde toestellen en systemen genereren, kan systemen optimaliseren en zelflerend maken. Zo dragen ze bij aan energiebesparing, aan een slimme vraagsturing en aan het beter afstemmen van energieverbuik en en energieproductie. Denk maar aan slimme thermostaten die na verloop van tijd de voorkeuren van de bewoners kennen. Big data-technologieën kunnen dan weer helpen bij het identificeren van bijkomende flexibiliteit in energieconsumptie in complexe omgevingen.